top of page
  • Foto van schrijverMaura Melis

Pesten anders bekeken


Er is hier een artikel uit De Standaard van 7 mei op mijn bureau blijven rondzwerven.  Het duikt op tussen mijn paperassen. Ik lees het opnieuw snel even door, leg het weg en dan besluipt het mij onverhoeds tijdens mijn geprul met administratieve taken.



Ik zal er dus maar eens iets mee doen zodat het artikel met een gerust geweten kan verdwijnen.

Het artikel gaat over het onderwijs, met als titel “stoute leerling fluovestje aandien, is echt niet oké”.  Het artikel gaat over het rapport dat het kinderrechtencommissariaat samenstelde op basis van het groeiend aantal klachten over straffen, sanctioneren en de definitieve uitsluiting van scholieren.  

Het commissariaat vestigt de aandacht op het feit dat de straf dikwijls niet overeenstemt met wat het doel van de straf is. Dat het de bedoeling is om zoveel mogelijk leerlingen aan boord te houden en in één adem komt ook de verdediging dat deze benadering absoluut niet te soft is.

Leerkrachten moeten het dus anders aanpakken.  En ik vermoed dat de analyse van het commissariaat een heleboel voorbeelden en concrete aanbevelingen bevat over hoe het allemaal anders kan.

Waarom blijft het dan zo moeilijk voor scholen om dit te implementeren.  Simpelweg omdat uitsluiten en stigmatiseren het meest effectieve is.  Dat besefte de katholieke kerk al in de middeleeuwen toen ze systematisch dissidente denkers excommuniceerde.  

We zijn, als mens, nu eenmaal een kuddedier en deel uitmaken van de kudde betekent veiligheid. Uit de groep gezet worden, is en blijft dus een zeer effectief middel om te straffen en mensen in het gareel te houden.  

Ik herinner mij nog goed mijn 8-jarige zoon die appelmoes moest maken op school, maar wiens verstrooide mama het had nagelaten een appel mee te geven.  Hij mocht niet mee snijden, niet mee snoepen van de overschotjes en zeker niet mee proeven van het eindresultaat.  Toen hij nietsvermoedend mee stond aan te schuiven in de rij voor een lepel werd hij resoluut uit de rij gezet. Geëxcommuniceerd, als het ware.  Dit heeft een zodanige indruk om hem nagelaten dat hij sindsdien niet vaak nog iets vergeet en hij het niet zal nalaten mij te helpen herinneren.  Zoals gezegd, zeer effectief dus en weinig tegen in te brengen.

Maar er is ook een andere kant aan het hele verhaal.  Want diezelfde juf behandelt een paar dagen later, ik vermoed in het kader van de lessen godsdienst, het thema “vriendjes zijn”.  En uiteraard gaat er zeer veel aandacht naar het feit dat het niet “lief” is om andere kindjes te pesten of uit te sluiten.   Voor 8-jarigen is dat uiteraard zeer verwarrend.  Zij leren cognitief aan dat pesten niet mag, maar krijgen in het dagdagelijks beleid van de school wel voorgeleefd hoe effectief groepsdruk wel niet kan zijn. En kan je het de leerkrachten ergens kwalijk nemen, want ook zij hebben in dezelfde geest hun opvoeding en opleiding gehad.  

Uit het onderzoek van Sara Pabian (UAntwerpen) waarbij 2.000 Vlaamse jongeren tussen 10 en 17 jaar twee jaar lang werden opgevolgd blijkt trouwens dat daders van cyberpesten wel vaker een slechte relatie hebben met leerkrachten. En dat cyberpesten vaak gepaard gaat met ander probleemgedrag zoals pesten op school en zich afzetten tegen andere schoolnormen. Zo worden slachtoffers daders en daders slachtoffers.

Van zolang leerkrachten blijven straffen en belonen door uitsluiten en stigmatiseren omdat ze geen alternatief hebben aangeleerd gekregen, zal pestgedrag deel blijven uitmaken van wat er zich dagdagelijks op de speelplaats afspeelt en daar kunnen nog geen 1.000 “moves tegen pesten” van Ketnet iets aan veranderen.

15 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page